Boorvliegen (Tephritidae) op de Putberg
Inhoudsopgave
B. Hamers #
Inleiding #
Boorvliegen zijn over het algemeen kleine vliegen met bijna altijd getekende vleugels en iriserende ogen, d.w.z. dat de oogkleur varieert onder invloed van de invalshoek van het licht en het gezichtspunt van de waarnemer (fig.1). Vrouwtjes zijn herkenbaar aan het uitwendige, niet intrekbare gedeelte van de legboor. Omdat sommige soorten tot de wereldwijd meest schadelijke insecten behoren, wordt er veel onderzoek naar boorvliegen verricht. Op de Putberg zijn vanaf 2004 tot en met 2025 door de auteur 36 soorten boorvliegen aangetroffen.
Gedrag #
Boorvliegen zijn niet alleen opvallend qua uiterlijk, maar ook qua gedrag.
Mannetjes beschikken over een uitgebreid arsenaal aan middelen om vrouwtjes te lokken en tot paren te bewegen. Afhankelijk van de soort maken ze o.a. gebruik van een heel repertoire aan vleugelbewegingen, massage van het uitwendige gedeelte van de legboor van het vrouwtje, het aanbieden van een hapje of het verspreiden van feromonen.
Uit onderzoek is gebleken, dat als het tot een paring komt, niet alleen zaadcellen van het mannetje naar het vrouwtje worden getransfereerd, maar ook bepaalde stoffen, die het gedrag van het vrouwtje beïnvloeden. Daardoor wordt het vrouwtje minder ontvankelijk voor mannelijke feromonen, waardoor de kansen op nageslacht voor het mannetje waarmee ze heeft gepaard toenemen. Bij een experiment waarbij maagdelijke vrouwtjes van de Middellandse-Zeevlieg (Ceratitis capitata) met deze stoffen werden geïnjecteerd, vond er een abrupte overgang plaats van gedrag gericht op de geur van mannelijke feromonen naar gedrag gericht op de geur van de waardplant (Jang 1995).
Vrouwtjes van hun kant zijn dan weer in staat om mannetjes scherp te selecteren op eigenschappen, die belangrijk zijn voor het verkrijgen van van een zo fit mogelijk nageslacht. In massakooien gekweekte en gesteriliseerde mannetjes bijvoorbeeld, die in fruitplantages uitgezet worden, om populaties schadelijke boorvliegen uit te roeien, hebben minder succes bij wilde vrouwtjes dan wilde mannetjes, waarschijnlijk doordat de gekweekte mannetjes generaties lang in niet-natuurlijke omstandigheden worden gehouden en dan afwijkend baltsgedrag gaan vertonen.
Figuur 2, gele klitboorvlieg, Putberg 2023.
Waardplanten #
Boorvliegen zijn min of meer gebonden aan hun waardplant(en), planten waarop ze meestal verblijven, en waarin de vrouwtjes de eieren leggen, met behulp van een uitschuifbare legboor (fig. 3). Larven van boorvliegen kunnen in meerdere plantendelen voorkomen, vooral in vruchten, stengels, bladeren en bloemhoofdjes.
Er zijn specialisten, die maar één soort waardplant gebruiken, boorvliegen die in meerdere soorten waardplanten hun eitjes afzetten en generalisten, die allerlei planten uit verschillende families benutten.
Een uitschieter vormt de Middellandse-Zeevlieg, waarvan ongeveer 250 soorten waardplanten bekend zijn, en die er zelfs niet voor terugdeinst om eieren te leggen in vruchten, die de larven helemaal niet vreten. Maar dat schijnt verklaarbaar te zijn, omdat deze “niet geschoten is altijd mis-mentaliteit” mogelijk ervoor gezorgd heeft, dat deze vlieg nu over een zo breed spectrum aan waardplanten kan beschikken.
Een vergaande vorm van specialisatie komt voor in de tropen, in het geslacht Blepharoneura, waar soorten boorvliegen de eitjes alleen maar afzetten in vrouwelijke bloemen van een bepaalde plant en andere soorten in alleen maar mannelijke bloemen van dezelfde plantensoort.
Als de waardplant commercieel belangrijk is, zijn de bijbehorende larven van boorvliegen schadelijk. In Nederland geldt dit bijvoorbeeld voor de larven van de Europese kersenboorvlieg. Om te voorkomen, dat er te veel larven in één kers terechtkomen, en ze elkaar gaan beconcurreren, markeren bij deze soort de vrouwtjes de geïnfecteerde kers na de ei-afzetting met een geurstofje.
Belangrijke waardplanten op de Putberg zijn vooral knoopkruid (Centaurea jacea) en akkerdistel (Cirsium arvense), die respectievelijk zes en acht soorten boorvliegen kunnen herbergen, soorten die ook allemaal van het gebied bekend zijn. Ook op andere distels (Arctium sp., Carduus sp. en Cirsium sp.) op de Putberg zijn al meerdere soorten aangetroffen, net als op bijvoet (Artemisia vulgaris).
Soorten #
In Nederland gelden momenteel 78 soorten boorvliegen als gevestigd (bron: www.nederlandsesoorten.nl, november 2025), waarvan er wel enkele als verdwenen moeten worden beschouwd, en andere al decennialang niet meer gezien zijn. Met het oog op de Putberg vallen er ook nog soorten af, omdat hun verspreidingsgebied niet tot in Limburg reikt. De 36 soorten boorvliegen van de Putberg zijn alleen op zicht geïnventariseerd, niet met behulp van vallen, netten of lokmiddelen. Er zullen dus wellicht soorten aan de aandacht ontsnapt zijn.
Soortenlijst Putberg: #
saffloerboorvlieg, (fig. 4a) (Acanthiophilus helianthi)
hoefbladboorvlieg, (fig. 4f) (Acidia cognata)
grote knoopkruidboorvlieg (Acinia corniculata)
meidoornboorvlieg, (fig. 4g) (Anomoia purmunda)
kleine bijvoetboorvlieg (Campiglossa absinthii)
donkere alsemboorvlieg, (fig. 4i) (Campiglossa misella)
gevlekte composietenboorvlieg (Campiglossa producta)
kleine knoopkruidboorvlieg, (fig. 3) (Chaetorellia jaceae)
gebandeerde composietenboorvlieg, (fig. 4d) (Chaetostomella cylindrica).
tandzaadboorvlieg (Dioxyna bidentis)
ongevlekte composietenboorvlieg (Ensina sonchi)
grote schermbloemboorvlieg, (fig. 4c) (Euleia heraclei)
bijvoetboorvlieg, (fig. 1) (Oxyna parietina)
smalband rozenboorvlieg (Rhagoletis alternata)
Europese kersenboorvlieg (Rhagoletis cerasi)
gebandeerde kruiskruidboorvlieg, (fig. 4b) (Sphenella marginata)
donkere klitboorvlieg (Tephritis bardanae)
gesterde vederdistelboorvlieg (Tephritis cometa)
groot-streepzaadboorvlieg, (fig. 5c) (Tephritis crepidis)
donkere melkdistelboorvlieg, (fig. 5e) (Tephritis formosa)
grijze distelboorvlieg, (fig. 5d) (Tephritis hyoscyami)
geelflank streepzaadboorvlieg, (fig. 5f) (Tephritis matricariae)
Nees’ boorvlieg, (fig. 5b) (Tephritis neesii)
biggenkruidboorvlieg, (fig. 5a) (Tephritis vespertina)
gevlekte vederdistelboorvlieg (Terellia ruficauda)
speerdistelboorvlieg, (fig. 7) (Terellia serratulae)
gele klitboorvlieg, (fig. 2) (Terellia tussilaginis)
kruldistelboorvlieg (Terellia winthemi)
kleine sterboorvlieg (Trupanea stellata)
oranjebruine alsemboorvlieg (Trypeta artemisiae)
akkerdistelgalboorvlieg, (fig. 6) (Urophora cardui)
knoopkruidgalboorvlieg (Urophora jaceana)
centauriegalboorvlieg, (fig. 4e) (Urophora quadrifasciata)
distelgalboorvlieg (Urophora solstitialis)
vederdistelgalboorvlieg (Urophora stylata)
akkerdistelboorvlieg, (fig. 4h) (Xyphosia miliaria)
Figuur 4, Putberg 2022-2025.
Talrijk vertegenwoordigde soorten op de Putberg zijn vooral de Nees’ boorvlieg, die in april en mei massaal op de in groten getale aanwezige margrieten (Leucanthemum vulgare) op het grasland boven op de Putberg verblijft, en de kleine knoopkruidboorvlieg, die ook in flinke aantallen op het her en der groeiende knoopkruid te vinden is.
Gewone verschijningen op het grasland zijn ook de groot-streepzaadboorvlieg en de geelflank streepzaadboorvlieg (van paardenbloemstreepzaad, Crepis vesicaria taraxacifolia), sterk gelijkende vliegen, waarvoor enige ervaring met de beesten of met de waardplanten nodig is, om ze te kunnen onderscheiden. Landelijk gelden deze twee als zeldzaam. Er zijn nog zes andere soorten van het geslacht Tephritis bekend van de Putberg. Ze overwinteren als volwassen vlieg, en zijn zelfs heel af en toe op sneeuw te zien.
Verder zijn er nog een aantal gewone soorten, die weliswaar vrijwel ieder jaar aangetroffen kunnen worden, maar slechts in beperkte hoeveelheden. Hiertoe behoren o.a. de bijvoetboorvlieg en de akkerdistelboorvlieg.
De saffloerboorvlieg en de gevlekte composietenboorvlieg zijn twee soorten, die vroeger in Nederland als zeer zeldzaam te boek stonden, maar de laatste jaren vanuit het zuiden aan een opmars bezig zijn. De saffloerboorvlieg, in landen als Iran schadelijk op saffloer (Carthamus tinctorius), is al jarenlang een regelmatige gast op de Putberg, hier vooral op knoopkruid. De gevlekte composietenboorvlieg, met een hele verzameling aan waardplanten, werd in 2025 voor het eerst gezien, na eerder al regelmatig in de omgeving van de Putberg te zijn waargenomen.
Er zijn ook soorten, die moeilijk gericht kunnen worden gezocht, omdat ze een uitgebreide verzameling aan waardplanten hebben, of omdat ze relatief weinig tijd doorbrengen op de waardplant, of omdat de waardplant enigszins onoverzichtelijk is. Dit geldt bijvoorbeeld voor de kleine sterboorvlieg (onaanzienlijk beest, veel waardplanten), de grote schermbloemboorvlieg (weinig aanwezig op de waardplant) en de meidoornboorvlieg (onoverzichtelijke waardplant). De laatste twee zijn waarschijnlijk niet zeldzaam op de Putberg, maar het is een opgave om ze dan ook nog te zien te krijgen. De grote schermbloemboorvlieg is in april nog wel eens te vinden op de heg langs het pad op het grasland boven, en de meidoornboorvlieg in augustus, in de berm van de parkeerplaats, foeragerend op gewone smeerwortel (Symphytum officinale).
De smalband rozenboorvlieg heeft net als de meidoornboorvlieg ook lastig te onderzoeken waardplanten (Rosa sp.), maar lijkt bovendien in Zuid-Limburg zeldzaam te zijn. Er is slechts één waarneming van de Putberg, uit 2004, naast het pad langs de autoweg.
Van één soort kan de aanwezigheid makkelijk worden vastgesteld, zonder dat de vlieg daadwerkelijk wordt aangetroffen: De larven van de akkerdistelgalboorvlieg veroorzaken namelijk duidelijk zichtbare stengelgallen in akkerdistel, waarin ze ook overwinteren.
De speerdistelboorvlieg is in zoverre een apart geval, dat ze bijna geen vleugeltekening heeft, alleen het pterostigma is enigszins gekleurd. Ter compensatie heeft het beest bijzonder mooie ogen. Op de Putberg wisselt ze jaren van afwezigheid af met jaren, waarin ze boven op het grasland in kleinen getale aanwezig is.
Tenslotte zijn er nog enkele zowel landelijk als voor de Putberg zeldzame soorten te vermelden:
De knoopkruidgalboorvlieg werd één keer aangetroffen, in 2011, in de berm van de oprit naar de parkeerplaats. De distelgalboorvlieg is een paar jaar talrijk geweest naast een akker op de Daalsberg. Nadat de akker braak kwam te liggen en daarna door Staatsbosbeheer met schapen werd onderhouden, was het op die locatie ver afgelopen met de vlieg. In 2025 was nog een klein groepje distelgalboorvliegen te vinden naast het pad vanaf de Daelsweg naar de paddenpoel onder aan de Putberg, op een eenzame knikkende distel (Carduus nutans). De grote knoopkruidboorvlieg verscheen in 2014 plotseling op de Kunderberg, na tientallen jaren van afwezigheid in Nederland. Daarna zijn er nog meer dan twintig waarnemingen geweest, voornamelijk in Limburg (bron: www.waarneming.nl, november 2025). In juni 2019 werd een mannetje op de Putberg gezien, rustend op een heg.
Conclusie #
De soortenlijst van de Putberg lijkt op korte termijn nog wel voor enige uitbreiding vatbaar: Aan de rand van het gebied, bij hoeve Keverberg, is de invasieve, oorspronkelijk uit Noord-Amerika afkomstige walnootboorvlieg (Rhagoletis completa) al enkele keren waargenomen, en ook de aan de overkant van de Daelsweg geregeld aangetroffen heggenrankboorvlieg (Goniglossum wiedemanni) is een kandidaat, net als de brandnetelboorvlieg ( Philophylla caesio), die echter, anders dan je zou vermoeden vanwege de waardplant, slechts zeer sporadisch in Zuid-Limburg is aangetroffen door de auteur.
Literatuur #
Smit, J.T. 2010. De Nederlandse boorvliegen (Tephritidae).
Aluja, M. & A.L. Norrbom (red.) 2000. Fruit flies (Tephritidae): phylogeny and evolution of behavior. - CRC Press London.
Merz, B. 1994. Diptera Tephritidae.-Insecta Helvetica. Fauna 10: 1-198.
Jang, E.B. 1995. Effects of mating and accessory gland injections on olfactory mediated behavior in the female Mediterranean fruit fly, Ceratitis capitata. J. Insect Physiol. 41: 705-710.
Er zijn nog geen artikelen om hier te vermelden.